• poes1

  • konijnen

  • honden

  • konijn-cavia

  • vogels

  • kat-hond

  • cavias

Preventieve zorg honden

Het gebit van de hond.

Net als de mens heeft een hond een melkgebit en een blijvend gebit. Het melkgebit komt door tussen de 3 en 12 weken. Tussen de 3 en 7 maanden wisselt de hond naar het blijvende gebit.

Gebitsproblemen.

Mogelijke gebitsproblemen zijn:

  • Tandplaque
  • Tandsteen
  • Cariës
  • Gebitsslijtage
  • Tandvleesontsteking Tandplaque en tandsteen vormt zich net als bij mensen in de loop van hun leven op tanden en kiezen. Bacteriën voeden zich met voedselresten en zo wordt er tandplaque gevormd. Dit kan op den duur ontstekingen veroorzaken doordat hierop nog meer bacteriën achterblijven. Uiteindelijk zal de tand of kies los gaan zitten.  Dit ontstaat door het langs elkaar schrapen van de tanden bij het kauwen van eten maar bijvoorbeeld ook door het kauwen op stokken en speeltjes, vooral het spelen met tennisballen is berucht om de slijtage die het geeft. De oorzaak van het afslijten is het zand dat op de voorwerpen zit. Het zand werkt als schuurpapier als de tanden over de voorwerpen heen glijden.
  • Als honden ouder worden is het normaal dat er slijtage aan het gebit optreed.
  • Cariës is een ander woord voor tandbederf of gaatjes. Bacteriën in de bek breken op gebitselementen vastgekoekte etensresten af, waarbij zuren worden geproduceerd. Deze zuren tasten het glazuur van de kies aan waardoor een gaatje ontstaat.
  • Dit veroorzaakt stank, pijn en mogelijk infecties op andere plaatsen in het lichaam.
  • Het tandvlees trekt zich terug en de wortels van tanden en kiezen komen bloot te liggen.
  • Mineralen uit het speeksel kunnen zich hieraan hechten en zo ontstaat tandsteen: een harde geelbruine laag.

Zoals eerder genoemd komt een tandvleesontsteking vaak door tandplaque en tandsteen.

U kunt dit herkennen aan de stank uit de bek, roodheid, zwelling van het tandvlees, bloed/ of etterverlies. De hond kan meer gaan speekselen en minder gaan eten door de pijn.